Andreas Ketels
Kunstenaar & oprichter van Glowbus®
Een van de weinige dingen die me nog kunnen verbazen, is de troep die sommigen in hun vuurkorf gooien om een vuurtje te stoken. Hoe je dat perfecte vuurtje stookt, vertel ik je een andere keer. Nu wil ik het hebben over welke dingen je wel en niet in een houtvuur gooit.
No burn
Alle houtsoorten die enige vorm van behandeling hebben ondergaan, hou je beter ver uit de buurt van je vuurkorf. Denk daarbij aan gebeitst, gevernist, geverfd of geïmpregneerd hout. Door de behandeling kunnen er tijdens het verbranden namelijk schadelijke stoffen vrijkomen. Schadelijk voor jou en je gezin, maar ook voor onze planeet. Ook plaatmaterialen zoals spaanplaat, mdf, multiplex en osb horen niet thuis in de vuurkorf. Daaraan zijn vaak producten toegevoegd, zoals lijm. Maak het vuur ook niet aan met kranten, verlijmd karton of andere, vaak bedrukte, troep.
Burn, baby, burn
Dat je best enkel met pure, onbehandelde houtsoorten werkt, is intussen duidelijk.
Maar de ene houtblok is de andere niet. Je kunt zachte en harde houtsoorten in je vuurkorf gebruiken. Harde houtsoorten zoals eik, beuk en es laten veel gloeiende kolen achter. Het zijn echter niet de kolen maar wel de vlammen die voor licht, en deels ook warmte, rond de vuurkorf zorgen. Dat bereik je sneller met zachtere houtsoorten zoals berk, els en populier. Het nadeel van zachtere houtsoorten is dan weer dat ze sneller branden, waardoor je sneller moet bijvullen. Houtsoorten zoals kastanje, grenen of den kunnen ook prima, maar die geven meer vonken tijdens het branden.
Mijn persoonlijk advies
Haal het beste uit beide werelden: gebruik een mix van zachte en harde houtsoorten. Mijn favoriete combo? Beuk en populier. Beuk omwille van de langere brandtijd en populier om het prachtige vlammen- en lichtspektakel dat deze houtsoort voortbrengt.
Een natte broek die pas uit de wasmachine komt, hang je niet in je kleerkast. Een natte houtblok leg je niet in je vuurkorf. Zo eenvoudig is het. Of toch niet? Het grootste probleem met te vochtig hout is dat het tijdens het branden veel meer witte rook veroorzaakt . Dat maakt een avondje vuurkorf al snel oncomfortabel voor jou en je buren. Droger hout genereert meer warmte omdat het vuur minder energie verspeelt aan het uitroken van het vocht in het hout. Wanneer je vers hout klieft, heeft dat een vochtigheidsgraad van ongeveer 50% omdat er nog groeisappen in het hout aanwezig zijn. Ideaal stookhout heeft een vochtigheid van rond de 15%. Vanaf 20% krijg je rookvorming. Als je droger hout stookt, beperk je trouwens de uitstoot van fijn stof tot een absoluut minimum.
Weet wel dat het droogproces niet in enkele weken voltooid is. Je moet doorgaans toch rekening houden met een droogtijd van 1 tot 2 jaar, mits goede verluchting. Tip: Tegenwoordig kun je voor ongeveer 20 euro al een kleine houtvochtigheidsmeter kopen. Dan ben je altijd zeker dat je de uitverkoren houtblokken pas ‘offert’ als ze daar klaar voor zijn.
Voor we stapels gaan maken, staan we even stil bij het perfecte houtblok:
Je ideale stapelplaats is altijd buiten. Nooit binnen in een garage of zo, want dan is er geen vrije windtoevoer en zal het hout beschimmelen in plaats van drogen. Kies dus een plaats waar de wind bij voorkeur langs alle zijkanten aan het hout kan, en beschut de houtstapel bovenaan tegen de regen. Als je een houtstapel tegen een muur aanlegt, zorg dan altijd voor minstens 10 cm afstand tussen de muur en de houtstapel. Onderaan blijf je best zo’n 20 cm van de grond vandaan om optrekkend vocht in je houtstapel tegen te gaan. De houtlagen geschrankt stapelen bevordert eveneens de droging. Word je helemaal ‘nerdy’ van houtstapels? Dan kan je zelf voluit gaan voor een authentieke stapelmethode zoals een authentieke Houtmijt of ‘Holzmiete’, een populaire eeuwenoude Duitse stapeltechniek.